De Spaanse provincies zijn ontstaan tijdens de regering van Felipe V (1700-1746). In 1833 telde Spanje 49 Spaanse provincies.

In 1927 werd de Spaanse provincie Canarische eilanden opgedeeld in twee provincies. Namelijk:

  • Santa Cruz de Tenerife
  • Las Palmas de Gran Canaria

Hierdoor kwam het aantal Spaanse provincies op 50 te staan. Alle 50 provincies hebben naast de taken die uitgevoerd moeten worden namens de Spaanse staat en de Spaanse regering ook autonome (zelfstandige) taken. Ook telt elke Spaanse provincie als kiesgebied tijdens de verkiezingen. Elke Spaanse provincie heeft een Provinciale Staten, dat optreedt als de belangrijkste provinciale orgaan. De Provinciale Staten bestaan uit de 25 tot 51 leden. De leden van de Provinciale Staat worden gekozen door de gemeenteraadsverkiezingen. Op het moment dat de Provinciale Staten gekozen zijn wordt er uit de Provinciale Staten een dagelijks bestuur gekozen.

De meeste Spaanse provincies kennen dezelfde naam als de hoofdstad van de provincie. Er zijn maar twee steden in Spanje zijn een hoofdstad van een autonome regio, zonder hoofdstad van een provincie te zijn. Dat zijn: Mérida en Santiago de Compostella. Er zijn zeven autonome regio’s die maar uit één provincie bestaan. Dat zijn: Asturië, Balearen, Cantabrië, La Rioja, Madrid, Murcia en Navarra. Dan heb je ook nog twee provincies die geen deel uitmaken van een autonome regio, maar van een autonoom stadsgebied. Dat zijn: Ceuta en Melilla.